Allemaal handen. Ze raakten hem aan, tilden hem op. Brachten hem naar buiten. Het was opgehouden met regenen, en de zon stond hoog aan de hemel. De zon. Warmte. Met een schok kwam hij weer bij bewustzijn en zag dat hij op een geïmproviseerde brancard lag. Verschillende onbekende mannen hadden zich over hem heen gebogen en controleerden zijn ademhaling en reactievermogen. Zijn hoofd klopte en hij bleef maar hoesten, maar verder voelde hij zich best aardig. Voorzichtig probeerde hij rechtop te gaan zitten en wat rust in zijn hoofd te creëren. Het lukte aardig, maar zodra hij naar het verbrande café keek besefte hij dat híj de oorzaak hiervan was... En dat ze zodra ze hier achter kwamen hem zouden arresteren en hem in de gevangenis zouden gooien. Zo snel als hij kon sprong hij op en begon hij weg te rennen. De hulpverleners keken hem raar na en begonnen toen wat heen en weer te roepen, maar kwamen hem niet achterna. Goedzo. Waarschijnlijk was hij niet zo zwaar gewond dat hij meteen hulp nodig had en verdachten ze hem nergens van. Nog niet. In een zijstraatje bleef hij staan en vrijwel meteen zwakte hij neer op de grond. Wat moest hij doen? Er waren mensen in het café geweest, mensen die hem de brand hadden zien stichten. Hij kon eigenlijk geen kant op, ze zouden hem toch wel krijgen. Moest hij onderduiken? Zich verstoppen? Had dat zin? Was er maar iemand, die hem wilde helpen, die hem kon vertellen wat hij moest doen. Maar nee, hij stond er helemaal alleen voor.
~~~~~~~~