Sephy liep met het kleine rugzakje om haar schouder geslagen tussen de tenten door. Welke, welke, welke was van haar? Ondertussen dacht ze aan haar tentgenoten. Featherly kende ze van hun gezamelijke opsluiting, maar het andere meisje, Kaya toch?, kende ze nog niet. Maar, ze moest er positief bij staan. Ze was vast heel aardig, en ze zouden het heel gezellig hebben. Sephy had zelf nooit gekampeerd, behalve als je zo het zielige bestaan wilde noemen dat ze had geleidt nadat ze was weggelopen van huis. Maar daar had ze niet eens een tent gehad, en hier zou alles oke zijn, en zou ze mensen kennen. Ze glimlachte in zichzelf, en hield toen abrupt halt. Hier, hier was haar tent. Ze boog een beetje en liep naar binnen. Het leek erop dat een van de andere meiden haar spullen al had neergelegd, en Sephy legde haar rugzakje aan het ene uiteinde van de tent. Ze bond haar haar in een vlecht, zuchtte, en liep weer naar buiten. Misschien kon ze proberen haar tentgenote te vinden en met het onbekende meisje kennis te maken.