Toen hij weer van de schrik bekomen was en zichzelf had aangepraat dat het waarschijnlijk een klein, onschuldig diertje was geweest, was hij weer verder gelopen. De groep was al wat verderop, en met haastige passen probeerde hij hen bij te benen - tot iemand hem vastgreep. Een stevige, krachtige hand die hem bij zijn nek greep, om hem ervan te weerhouden te ademen. Hij schreeuwde, net op tijd, voordat de aanvaller zijn andere hand op zijn mond legde. Zijn ogen schoten heen en weer en vielen plots op het bandje waar zijn aantal punten snel daalde. Nog even en hij had gefaald. Vastbesloten het niet zo snel op te geven, begon hij om zich heen te slaan en te schoppen, maar het leek niet veel uit te halen - de aanvaller was sterk. Te sterk, voor hem. Toch kreeg hij het voor elkaar om nog een luide, harde schreeuw uit te slaken, in de hoop dat zijn teamleden hem zouden horen en hem te hulp zouden schieten. Al was het ook mogelijk dat ze hem gewoon achter zouden laten.