Katana loopt de kleine, simpele kamer binnen. Er staan twee bedden met zwarte lakens, twee nachtkastjes, twee kleding kasten, een bruin vloerkleed en bruine gordijnen. Niks paste bij elkaar, en toch kon het Katana niet zo veel schelen. Wat haar wel uit maakte was de ruimte. De kamer was al zo klein, en dat dan ook nog te moeten delen met iemand anders. Ze liep naar het kleine zijdeurtje. De badkamer was ook al zo klein. Eén toilet, één douche, één wasbak en één kast met handdoeken.
Wat een nachtmerrie. Kat liet zich op het bed vallen, schopte haar schoenen uit en wachtte tot haar kamergenoot zou arriveren.
Wat een nachtmerrie. Kat liet zich op het bed vallen, schopte haar schoenen uit en wachtte tot haar kamergenoot zou arriveren.