Oh, het speet hem zeker. Dat hij Devon teleurstelde. Wat jammer toch! Trouwens, dat had hij sowieso. Niet dat het hem enigszins speet. Sowieso, nu hij dat drankje toch innemen moest, voelde hij zich ietwat overmoedig. Wat maakte het uit? Hij moest toch. Dus pakte hij het flesje maar. Pakte er een slok van. Hij pakte een ander willekeurig flesje, dat toevallig dicht bij hem stond. Hij draaide het en liet zich daarna slechts in met het leegdrinken van het flesje. De eerste slok had al impact op hem. Waarschijnlijk omdat hij alcohol niet echt gewend was. Eerst werd hij draaierig, maar daarna was hij vreemd helder. Alsof alle gedachten weggingen. Hey, waar waren al die mensen naartoe? Waarom zaten er plots allemaal dieren in hun plaats. Voor anderen zou hij er glazig uitzien, ietwat verward. Maar zo voelde hij zich niet. Totaal niet. Hij voelde zich zelfs verrassend helder. Hij keek belangstellend naar die vreemde dieren. Hij zei niets. Dat kon hij ook niet. Zijn tong leek verdoofd te zijn. Stiekem was zijn tong ook verdoofd, maar hij zwol niet op. Omdat hij zo bezig was, zag hij niet bij wie het flesje stopte. Het flesje stopte bij Thim. Nu ja, in zijn ogen stopte het flesje, getransformeerd in een piratenboot, bij een koe met drie uiers en geel-zwart gevlekt.